De smaak van de 19de eeuw
September 8th, 2010De negentiende eeuw kende stormachtige ontwikkelingen, die het aangezicht van Nederland voorgoed zouden veranderen. Nieuwe typen gebouwen moesten ontworpen worden, zowel voor de industrie als voor de opkomende burgerij. Het was de periode van de neostijlen, van eclectische of historiserende gebouwen die getuigen van grote creativiteit. Disney-achtige sprookjespaleizen en landhuizen als middeleeuwse burchten, stadswoningen met trapgevels en fabrieken met het aanzien van Romaanse kloosters.
Geprezen in de 19de eeuw, maar in de 20ste eeuw verguisd als de producten van de lelijke tijd. Het ongenoegen over het imiteren van historische stijlen bereikte zijn hoogtepunt rond 1900; men was niet gelukkig met het ontbreken van een eigentijdse bouwstijl.
De 19de eeuwse architectuur wordt dus vaak verkeerd begrepen en als paradoxaal ervaren. Aan de ene kant was het een periode van grote technische vooruitgang in de bouw. Aan de andere kant werden deze innovaties verhuld in historische bouwstijlen en een historiserend vormenrepertoire. De modernisering van de bouwkunst uitte zich bijvoorbeeld in een verandering van de organisatie van het bouwproces met een nieuwe rol voor de opdrachtgever, de opkomst van aannemers en ingenieurs, de professionalisering van het architectenvak en nieuwe materialen en productiemethoden in de bouw.
De 19de eeuwse architectuur was echter in feite een vorm van welberedeneerde en geïntegreerde moderniteit. Een poging tot het samengaan van traditie en moderniteit, een nevenschikking van traditie en vernieuwing. Het verschijnsel van de neostijlen was dus geen paradox, eerder het mijden van breuken.
In de 20ste eeuw is er niet zachtzinnig omgegaan met 19de eeuwse gebouwen. Onvoorstelbare hoeveelheden 19de eeuwse gebouwen zijn gesloopt of onvakkundig en onzorgvuldig gerestaureerd. Vooral authentieke interieurs zijn kwetsbaar voor modernisering, verbouwingen en herbestemming van de ruimtes. Door ingrepen in de decoratie kunnen ze gemakkelijk hun 19de eeuwse karakter verliezen.
Ondanks de sloopwoede zijn er nog zeer veel 19de eeuwse gebouwen overgebleven: kerken, schouwburgen, stationgebouwen en niet in de laatste plaats ook woonhuizen.
Ons beeld van de 19de eeuw, zoals dat werd gevormd door het 20ste eeuwse rationalisme en modernisme, schiet te kort. Laten wij het 19de eeuwse erfgoed op zijn juiste waarde schatten en het omgeven met de zorg die het verdient.
Horrix en Mutters
In het Haags Gemeentemuseum vond er in 2010 een boeiende tentoonstelling over de Nederlandse wooncultuur plaats: Horrix en Mutters. Beide firma’s behoorden in de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw tot de belangrijkste meubelfabrikanten in Nederland. Met hun hoogwaardige ontwerpen wisten zij een welvarende en standbewuste clientèle te winnen.
In onze collectie hebben wij een Horrix boekenkast in het genre renaissance. De technische perfectie en de verfijnde afwerking van deze kast getuigen van het vakmanschap en de kwaliteit van deze Haagse firma. Het familiebedrijf Horrix was in zijn tijd vooruitstrevend. Men beschikte namelijk al over een fotostudio waarin de meubels gefotografeerd werden om de modellen te kunnen tonen aan de clièntèle. Deze fotocollectie is bewaard gebleven als onderdeel van het archief van de firma (gemeentearchief ‘s-Gravenhage). Deze kast komt daar in verschillende varianten voor.
De firma Horrix liet zich in zijn ontwerpen inspireren door de Franse mode. Ons model is geënt op de ontwerpen als die van de Parijse firma Ribaillier et Mazaroz uit het derde kwart van de 19de eeuw.
Zie ook bovenstaande stoel in rustieke stijl, rond 1865/1870 vervaardigd door Meubelfabriek Horrix. In samenspel met de romantische ‘follies’ waarmee de Engelse adel aan het eind van de 18de en begin van de 19de eeuw zijn parken liet versieren, ontstonden er in Engeland al vanaf ca 1765 rustieke houten meubels voor tuin- en theekoepel. In de tweede helft van de 19de eeuw maakten de rustieke stoelen een oversteek naar het interieur en werd het een populaire nieuwe mode. In Nederland vervaardigde Horrix vele rustieke stoelen.
De gehele stoel lijkt te zijn samengesteld uit knoestige takken, in de rug wordt slingeren zich bovendien druivenranken met in hout uitgestoken druiventrossen door de takken. Zie ook de vergelijkbare exemplaren van de Haagse firma Horrix in het Haags Gemeentemuseum.
Foto van de expositie: Chris Reineward, zie Klant als koning, koning als klant: de meubels van Horrix en Mutters
Horrix en Mutters
Haags Gemeentemuseum, 18/9/2010 t/m 12/12/2010
Comments are closed.